
Een eeuw terug was het in november vrijwel onmogelijk om naar de dorpen in de Zak van Zuid-Beveland te wandelen. Een groot deel van het land stond in het najaar onder water. Nee, niet met zout zeewater. Men had in dit laaggelegen deel van Zeeland toen veel moeite om het water van de herfstbuien af te voeren. De naam de Poel is wat dat betreft veelzeggend. Gelukkig is het waterschap momenteel beter in staat om voor droge voeten te zorgen. Na het verlaten van de bebouwde kom wandelen we door de Poel het Landschapspark Borsele binnen. Dat wordt gekenmerkt door het onderscheid tussen oudland en nieuwland. Oudland bestaat uit de restanten van het oorspronkelijke veenlandschap achter de Zeeuwse duinkust waarin kreken ontstonden door inbraken van de zee. Omdat de kreken later verzandden en werden gevuld met zand en het veen inklonk of werd afgegraven liggen de ‘kreekruggen’ nu hoger in het oude land. Op die kreekruggen zijn de dorpskernen met hun karakteristieke pleinen te vinden. Ook vinden we hier de voor Zeeland karakteristieke vliedbergen, die geen terpen zijn, maar restanten van kasteelbergen. Het nieuwland bestaat uit polders die vaak stukje bij beetje werden teruggewonnen op de zee. In ons wandelgebied liggen vooral oude en relatief kleine polders en restanten van een oude zeearm die vroeger de Westerschelde met de Oosterschelde verbond. We wandelen in dit deel van het gebied over de dijken, waarbij je een mooi zicht hebt op de akkers en fruitbomen. Voor meer informatie zie https://www.kampeerclub.nl/afdeling/zwerfgroep onderaan de pagina
Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.